buitenverf
- Geluid: buitenverf (hulp, bestand)
- bui·ten·verf
- samenstelling van buiten vz en verf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenverf | buitenverven |
verkleinwoord |
- verf die bestand is tegen de buitenlucht
- ▸ 'Als wij op de zaal zijn,' praatte Jaap terug; hij keek de ruiten langs, naar de hobbelige randjes van de 'buitenverf' op de 'sponningen', die je van binnen zien kon, omdat de roedjes slecht 'besneeén' waren.[1]
- Het woord 'buitenverf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294