buitenspeelster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·speel·ster
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten bw en speelster zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenspeelster | buitenspeelsters |
verkleinwoord | buitenspeelstertje | buitenspeelstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de buitenspeelster v
- (sport) vrouw die aan de randen van het speelveld staat opgesteld
- ▸ De snelle buitenspeelster is ziek en heeft het trainingskamp verlaten, meldt de KNVB. "Ze heeft geen Covid, maar is helaas niet in staat om in actie te komen", luidt de mededeling.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'buitenspeelster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kritiek om lachende Mbappé en Galtier” (Dinsdag 6 september 2022, 17:40), NOS