buitenschrijnwerk
- bui·ten·schrijn·werk
- samenstelling van buiten bw en schrijnwerk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenschrijnwerk | buitenschrijnwerken |
verkleinwoord |
het buitenschrijnwerk o
- (bouwkunde) ramen en deuren in de buitenmuren
- ▸ ,,We kwamen terug van een dagje Planckendael en opeens zagen we dat een groot stuk van onze straat paars zag. Bij ons heeft vooral het buitenschrijnwerk het hard te verduren gekregen. Binnen is het poeder tot in onze slaapkamer gewaaid. Onze lakens en gordijnen zien paars. Gelukkig is de slaapkamer van ons zoontje gespaard gebleven."[1]
- Het woord buitenschrijnwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Huizen en schapen onder paarse verf na Color Run” (14-07-2015), Tubantia