buitenrijpas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·rij·pas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenrijpas | buitenrijpassen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de buitenrijpas m
- (paardrijden) vergunning om met een paard buitenritten te maken
- ▸ Ruiters moeten in de toekomst mogelijk betalen om met hun paard buiten te mogen rijden. Staatsbosbeheer en paardensportbond KNHS denken erover om een buitenrijpas in te voeren.[1]
Gangbaarheid
- Het woord buitenrijpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Mogelijk betalen voor paardenrit” (Donderdag 16 januari 2014, 16:23), NOS