Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·rij·pas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenrijpas buitenrijpassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buitenrijpasm

  1. (paardrijden) vergunning om met een paard buitenritten te maken
     Ruiters moeten in de toekomst mogelijk betalen om met hun paard buiten te mogen rijden. Staatsbosbeheer en paardensportbond KNHS denken erover om een buitenrijpas in te voeren.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Mogelijk betalen voor paardenrit” (Donderdag 16 januari 2014, 16:23), NOS