• buf·fe·ren
  • afleiding van buffer met het achtervoegsel -en

bufferen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bufferen
bufferde
gebufferd
zwak -d volledig
  1. het opvangen en afvlakken van plotselinge veranderingen
    • Apple gebruikers die alleen willen streamen naar één stereo hebben in feite aan AirPlay voldoende. De app biedt echter wel beter en stabieler geluid. Airplay buffert content niet, waardoor een dip in de netwerkverbinding niet wordt opgevangen. De app doet dit wel waardoor de verbinding stabieler is. Ook kan de app hogere bitrates afspelen. Spotify[2] 
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf GABI OUWERKERK 03 okt. 2014
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be