Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bru·to·ver·bruik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brutoverbruik -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het brutoverbruiko

  1. het gehele verbruik bij de productie van een product
    • Het brutoverbruik kan zeer gemakkelijk berekend worden. 

Gangbaarheid