Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brul·lend

Werkwoord

vervoeging van: brullen
verbogen vorm: brullende

brullend

  1. onvoltooid deelwoord van brullen


stellend
onverbogen brullend
verbogen brullende
partitief brullends

Bijvoeglijk naamwoord

brullend

  1. van iets of iemand dat het een heel hard razend geluid maakt
    • Altijd al eens Formule 1-coureur Max Verstappen (21) willen aanmoedigen aan de rand van een circuit vol brullende motoren? [1] 
    • Brullende motoren, zwarte dampen en veel spektakel. Komend weekeinde houdt Jong Gelre Eibergen trekkertrekwedstrijden op de hoek Warfslatweg/Groenloseweg. [2] 


Gangbaarheid


Verwijzingen