brousit
- IPA: /brɔʊsɪt/
- brou·sit
brousit imperfectief
- slijpen; door wrijving met een hard fijnverdeeld poeder het oppervlak van een vast voorwerp spiegelglad maken
- slijpen; (weer) scherp maken maken van snij- of knipgereedschap
- «Před započetím práce vždy brousil dláta a nože.»
- Voor aanvang van het werk sleep hij altijd de beitels en messen.
- «Před započetím práce vždy brousil dláta a nože.»
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | brousím | brousíme | |
tweede persoon | informeel | brousíš | brousíte |
formeel | brousíte | ||
derde persoon | brousí | brousí |
- Oude schrijfwijze: brousiti imperfectief