broedgebied
- Geluid: broedgebied (hulp, bestand)
- broed·ge·bied
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broedgebied | broedgebieden |
verkleinwoord | broedgebiedje | broedgebiedjes |
het broedgebied o
- gebied waar een bepaalde vogelsoort de bevruchte eieren uitbroedt
- ▸ Het zijn van nature zeer vruchtbare gebieden, het zoete en zoute water zorgen voor een rijke voedselketen: een kraamkamer voor vissen, rust- en broedgebied voor vogels. Maar tegelijkertijd zijn de gebieden ook aantrekkelijk voor havens en industrie. En die spanning tussen natuur en economische belangen heeft in Zeeuws-Vlaanderen een soap opgeleverd die tien jaar heeft geduurd.[2]
- ▸ De kanoet legt ieder jaar een imposante reis af: duizenden kilometers van het broedgebied bij de Noordpool naar Afrika, om te overwinteren. Klimaatverandering dreigt daar een eind aan te maken: de vogel wordt er dubbel door getroffen, blijkt uit Nederlands onderzoek gepubliceerd in Science.[3]
- Het woord broedgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Rachel de Meijer“Spandoeken gaan in brand, Hedwigepolder komt onder water” (Zaterdag 26 mei 2018, 07:15), NOS
- ↑ Weblink bron “Kanoet dubbel slachtoffer van klimaatverandering” (Vrijdag 13 mei 2016, 05:14), NOS