breng voor
- Geluid: breng voor (hulp, bestand)
- breng voor
vervoeging van |
---|
voorbrengen |
breng (...) voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbrengen
- Ik breng voor.
- gebiedende wijs van voorbrengen
- Breng voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbrengen
- Breng je voor?
- Het woord breng voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.