breng
- breng
vervoeging van |
---|
brengen |
breng
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brengen
- Ik breng.
- gebiedende wijs van brengen
- Breng!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brengen
- Breng je?
- Het woord breng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.