• breng bij·een
vervoeging van
bijeenbrengen

breng bijeen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbrengen
    • Ik breng bijeen. 
  2. gebiedende wijs van bijeenbrengen
    • Breng bijeen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbrengen
    • Breng je bijeen?