breidt uit
- Geluid: breidt uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbrɛit ˈœyt / (2 lettergrepen)
- breidt uit
vervoeging van |
---|
uitbreiden |
breidt (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden
- Jij breidt uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden
- Hij breidt uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbreiden
- Breidt uit!
- Het woord breidt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.