breidden uit
- Geluid: breidden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbrɛidə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- breid·den uit
vervoeging van |
---|
uitbreiden |
breidden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitbreiden
- Wij breidden uit.
- Jullie breidden uit.
- Zij breidden uit.
- Wij breidden uit.
- Het woord breidden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.