breek aan
- breek aan
vervoeging van |
---|
aanbreken |
breek aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken
- Ik breek aan.
- gebiedende wijs van aanbreken
- Breek aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken
- Breek je aan?
- Het woord breek aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.