Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breed·par·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

breedparkeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
breedparkeren


onvolledig
  1. meer dan een parkeerplek in nemen met een auto
     Boete voor breedparkeren.[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Boete voor breedparkeren” (18-11-2011), Tubantia