bramenstruik
- bra·men·struik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bramenstruik | bramenstruiken |
verkleinwoord | bramenstruikje | bramenstruikjes |
de bramenstruik m
- Het woord bramenstruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.