Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bram·bu·lan·ce
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brambulance brambulancen
brambulances
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brambulancev / m

  1. gecombineerde brandweerauto en ambulance waarop personeel aanwezig is dat zowel als verpleegkundige als brandweerman kan functioneren
     De 'brambulance' moet eerste hulp verbeteren[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “De 'brambulance' moet eerste hulp verbeteren” (Maandag 30 juni 2014, 12:06), NOS