brak aan
- brak aan
vervoeging van |
---|
aanbreken |
brak aan
- enkelvoud verleden tijd van aanbreken
- Ik brak aan.
- Jij brak aan.
- Hij, zij, het brak aan.
- Ik brak aan.
- Het woord brak aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.