Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brak aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbreken

brak aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanbreken
    • Ik brak aan. 
    • Jij brak aan. 
    • Hij, zij, het brak aan. 


Gangbaarheid