bovist
- bo·vist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bovist | bovisten |
verkleinwoord | - | - |
de bovist m
- (schimmels) Lycoperdon bovista ronde, sponzige stuifzwam
- Het woord bovist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bovist" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bovist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be