bouwschema

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouwschema    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bouw·sche·ma

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bouw zn  en  schema zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bouwschema	bouwschema's
verkleinwoord	bouwschemaatje	bouwschemaatjes

Zelfstandig naamwoord

het bouwschema o

1. de planning van de bouw van iets in de tijd

   ▸ De opening van het WK is op 12 juni 2014. De FIFA wil dat eind 2013 alle stadions klaar zijn. Eerder deze week werd al duidelijk dat die deadline voor een aantal stadions te vroeg komt. Ze kampen met een achterstand op het bouwschema.

   ▸ Het IOC besloot daarop extra mankracht in te huren om controle en zicht te houden op het bouwschema. "We geloven erin dat Rio een succesvolle Olympisch Spelen organiseert als we deze acties ondernemen", aldus voorzitter Thomas Bach.

Gangbaarheid

• Het woord 'bouwschema' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.