Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·mag·naat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwmagnaat bouwmagnaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bouwmagnaatm

  1. een rijke en machtige bouwondernemer
     Bouwmagnaat en paardenhandelaar Leon Melchior overleden[1]
     Een onderzoekscommissie concludeerde dit jaar dat Jos van Rey als wethouder van Roermond de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt in zijn contact met plaatselijk bouwmagnaat en vriend Piet van Pol.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bouwmagnaat en paardenhandelaar Leon Melchior overleden” (Woensdag 11 november 2015, 12:08), NOS
  2.   Weblink bron “Bedenkingen tegen Jos van Rey” (Maandag 22 oktober 2012, 21:01), NOS