borreltafelpraat
- bor·rel·ta·fel·praat
- samenstelling van borreltafel zn en praat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borreltafelpraat | |
verkleinwoord |
de borreltafelpraat m
- luchtig gekeuvel waarbij het niet altijd zo nauw wordt genomen met de werkelijkheid
- ▸ Volgens Tertoolen wordt het respect voor het blauwe zwaailicht al minder. "Je kent de borreltafelpraat van mensen die zeggen dat politiewagens of ambulances door rood rijden met de lichten aan terwijl de urgentie er niet is. Ik ken zelfs een verhaal van een ambulance die met zwaailichten door rood reed en even later bij de snackbar voor de deur stond."[1]
- Het woord borreltafelpraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Weginspecteurs mogen blauw zwaailicht voeren” (Donderdag 12 november 2015, 08:51), NOS