Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bor·rel·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord borrelbus borrelbussen
verkleinwoord borrelbusje borrelbusjes

Zelfstandig naamwoord

de borrelbusm

  1. een bus die late feestvierders terug naar huis brengt
    • De borrelbus reed alleen tijdens carnaval. 

Gangbaarheid