• bor·gar·meis·ter
  • Afkomstig uit het Nederduits
  • Samenstelling van borgar en meister.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   borgarmeister     borgarmeisteren     borgarmeistrar     borgarmeistrane  

borgarmeister m

  1. (politiek) burgemeester (in Noorwegen ordførar)
    «Berlin si regjering vert kalla senat, og leiaren for senatet vert kalla regjerande borgarmeister
    De regering van Berlijn heet de Senaat, de voorzitter van de Senaat wordt de regerende burgemeester genoemd.