• bor·deel·slui·per
enkelvoud meervoud
naamwoord bordeelsluiper bordeelsluipers
verkleinwoord bordeelsluipertje bordeelsluipertjes

de bordeelsluiperm

  1. (schertsend), (kleding) herenschoen van suède met een zachte zool
    • voor zijn verjaardag kreeg hij van zijn vrouw een paar prachtige bordeelsluipers