• boot·ver·voer
enkelvoud meervoud
naamwoord bootvervoer
verkleinwoord

het bootvervoero

  1. verplaatsing over het water met een boot
     In Zeeland is op 30 april gratis bus- en bootvervoer beschikbaar, deelde Peijs vanmorgen mee.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zeeland wil een blijde Koninginnedag” (31 maart 2010), Reformatorisch Dagblad