• boom·top
enkelvoud meervoud
naamwoord boomtop boomtoppen
verkleinwoord boomtopje boomtopjes

de boomtopm

  1. Het hoogste deel van een boom ookwel boomkruin genoemd.
    • De boompieper start zijn zangvlucht meestal in een boomtop om vervolgens zingend op te stijgen en vervolgens als een parachute naar beneden te zweven. 
     De geluiden in de natuur waren veel meer gelaagd dan ik tot dusver had ervaren. De verschillende klanken van het vogelgezang, het constante gezoem van de krekels en het hoge ruisen van de wind in de boomtoppen.[1]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be