boompioen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boom·pi·oen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boompioen | boompioenen |
verkleinwoord | boompioentje | boompioentjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) als sierplant gekweekte heester, die ook veel voorkomt als decoratiemotief op Oost-Aziatische kunstwerken
Gangbaarheid
- Het woord 'boompioen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.