bondsminister
- bonds·mi·nis·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bondsminister | bondsministers |
verkleinwoord |
de bondsminister m
- (politiek) hoofd van een ministerie van een bondsrepubliek
- ▸ Bondsminister De Maizière van Binnenlandse Zaken benadrukte op een persconferentie dat het nog niet vaststaat dat er een verband met internationaal moslimterrorisme is. Hij beklemtoonde dat de man in de war was en al een tijdje werd behandeld door een psychiater.[1]
- Het woord 'bondsminister' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Dader Ansbach was IS-aanhanger” (Maandag 25 juli 2016, 16:10), NOS