Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bonds·ak·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondsakte bondsaktes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bondsaktev / m

  1. oorkonde die de grondslag vormt voor een (staten)bond

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen