• bom·men·re·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord bommenregen bommenregens
verkleinwoord

de bommenregenm

  1. (militair) bombardement waarbij zeer veel bommen vallen op een klein gebied
     Precies 75 jaar na de bommenregen op het centrum herdacht de havenstad de Duitse aanval. Het hart van de stad werd in 13 minuten tijd zwaar getroffen en er kwamen zo'n 850 mensen om het leven. Bijna 80.000 mensen raakten dakloos, vooral door de vele branden die uitbraken.[2]
     Sommige gasten redden het niet eens tot zijn bruiloft. Modars docent Wissam was onderweg toen hij in een bommenregen terechtkwam. "Ik geef heel veel om Modar, maar niet genoeg om mijn eigen leven voor zijn bruiloft te geven", zegt Wissam. Daarom draaide hij halverwege om en ging hij terug naar huis.[3]
     Mosul is de grootste stad die IS in handen heeft. In de moskee van Mosul riep leider Al Bagdadi vorig jaar het kalifaat uit. Bovendien is het leiderschap van IS volgens geruchten onlangs van hun Syrische 'hoofdstad' Raqqa naar Mosul verhuisd, vanwege de bommenregen door de internationale coalitie.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Stilstaan bij iedereen die bommen zag en ziet vallen'” (Donderdag 14 mei 2015, 12:46), NOS
  3.   Weblink bron “Feest in Oost-Aleppo: bruiloft met oploskoffie, verjaardag zonder taart” (Zondag 13 november 2016, 08:17), NOS
  4.   Weblink bron “Roker in Mosul verliest steeds meer vingers” (Donderdag 10 december 2015, 18:29), NOS