• bol·lend
vervoeging van: bollen
verbogen vorm: bollende

bollend

  1. onvoltooid deelwoord van bollen
stellend
onverbogen bollend
verbogen bollende
partitief bollends

bollend

  1. van iets dat het dikker en boller wordt
    • Wie de foto analyseert ziet inderdaad een aantal verdachte details die rieken naar het gebruik van Photoshop of een ander beeldbewerkingsprogramma. Zo lopen de voegen ter hoogte van de 'bollende' linkerheup van Gordon ietwat krom, en heeft het cirkelvormige ding op de spiegel voor hem bovenaan een raadselachtig deukje. [1] 
    • Het is een vertrouwd beeld op het heilige gras in Londen. Serena Williams die na twee weken toptennis met een grote lach op het centre court de gouden schaal omhoog tilt. Al zeven keer mocht ze dat doen, en ook de laatste twee jaar was de Amerikaanse de beste. Maar aangezien de 23-voudig Grand Slam-winnares op het moment vooral druk is met babykamers en naaktfoto’s van haar bollende babybuik, zit dat er dit jaar niet in. De titel bij de vrouwen wordt dus hoe dan ook niet geprolongeerd. [2]