boetevergrijp
- boe·te·ver·grijp
- samenstelling van boete zn en vergrijp zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boetevergrijp | boetevergrijpen |
verkleinwoord | boetevergrijpje | boetevergrijpjes |
het boetevergrijp o
- een wetsovertreding die wordt bestraft met ten hoogste een boete
- ▸ De aanklager had beslag gelegd op alles wat ze hadden kunnen vinden, dus de cliënt was ook aangeklaagd voor enkele kleinigheden die al afgehandeld waren, nalatigheid in het verkeer en niet ingeleverde huurvideo's. Dat had de verdediging zonder meer toegegeven, het ging slechts om boetevergrijpen.[1]
- Het woord 'boetevergrijp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149