Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boer ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteruitboeren

boer achteruit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitboeren
    • Ik boer achteruit. 
  2. gebiedende wijs van achteruitboeren
    • Boer achteruit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitboeren
    • Boer je achteruit? 


Gangbaarheid