• blus·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord blussing blussingen
verkleinwoord - -

de blussingv

  1. het blussen
33 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be