Nederlands

 
blokhak
Uitspraak
Woordafbreking
  • blok·hak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blokhak blokhakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de blokhakv / m

  1. (schoeisel) een vrij hoge hak die even breed is als de schoen zelf
     Wij Pauw’ers deden niet aan vage muziek, we waren pop, hiphop en later house. De All Stars werden blokhak, de spijkerbroek een ultrakorte hotpant. ‘James Brown is dead’ en ‘I am the one and only dominator’.[1]
     Het origineel heeft een donkerblauwe leest, een karamelkleurige schacht en een rechte blokhak. Voor de nieuwe versies experimenteerde het merk met hakhoogtes en de lengte van de schachten in een andere kleur.[2]
     Een Rotterdamse agent is gewond geraakt toen een dronken vrouw hem met haar blokhak vol in het gezicht trapte. De 23-jarige verdachte uit Den Haag is aangehouden wegens openbare dronkenschap.[3]

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Herinneringen aan Tijs & 7 andere legendarische disco's uit deze regio” (04-04-2017), Tubantia
  2.   Weblink bron
    MICHOU BASU
    “Het seizoen van de rare schoen” (06 jan. 2016), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Agent gewond na trap met blokhak” (12 nov. 2017), De Telegraaf
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be