Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloed·con·tro·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloedcontrole bloedcontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bloedcontrolev / m

  1. controle door het onderzoeken van de samenstelling van het bloed
     Verboden middelen worden, zo stellen de geïnterviewden, op een andere manier gebruikt. “De grootste zorg tegenwoordig is dat, na de invoering van het biologisch paspoort, men overgegaan is tot kleinere hoeveelheden. Het wordt gecontroleerd toegepast zodat het niet zichtbaar is bij een bloedcontrole.”[1]
     De meeste mensen merken aanvankelijk weinig van de aandoening, zegt Looman. "Vaak komen we er toevallig achter bij een bloedcontrole. Als we vaststellen dat iemand een verhoogde bloedsuikerspiegel heeft, dan roepen we hem of haar op voor verdere controle."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Doping nog aan orde van de dag in wielersport'” (Maandag 9 maart 2015, 01:00), NOS
  2.   Weblink bron “'Diabetes steeds vaker bij jongere mensen'” (Woensdag 11 november 2015, 09:53), NOS