Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloc·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van bocken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord blocker blockers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de blockerm

  1. voorziening die iets blokkeert
     Google overweegt om in webbrowser Chrome een advertentie-blocker in te bouwen die de vervelendste advertenties verwijdert, schrijft de Franse krant Le Figaro. De internetgigant zou daarover in gesprek zijn met Europese uitgevers.[1]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Google denkt na over ingebouwde adblocker in webbrowser Chrome'” (Dinsdag 26 april 2016, 13:49), NOS