• blik·ke·rig
  • afleiding van blik met het achtervoegsel -erig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen blikkerig blikkeriger blikkerigst
verbogen blikkerige blikkerigere blikkerigste
partitief blikkerigs blikkerigers -

blikkerig [1]

  1. met een onnatuurlijke, mechanische klank
    • De maker van Jia Jia, professor Chen Xiaoping, erkent dat de robot nog niet volmaakt is. ... Haar beeldschone uiterlijk verhult echter niet dat ze nog weinig menselijks over zich heeft. Jia Jia 3.0 praat door de antwoorden heen, ze klinkt blikkerig en knippert met haar ogen. [2] 
    • ,,Ik kreeg op mijn 13de verjaardag van mijn ouders een pick-up. Het was een klein plastic apparaatje. De deksel was wit en de onderkant blauw. Er zaten batterijen in. Je kon er alleen singles op draaien en blikkerig dat het klonk. Maar ik was er superblij mee. Van mijn beste vriendin had ik een single van Cliff Richard gevraagd, ik kreeg Living Doll. Ik heb die echt grijs gedraaid.’’ [3] 
94 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[4]