Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blauw·voe·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blauwvoeterij -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de blauwvoeterijv

  1. (geschiedenis) 19e-eeuwse beweging tegen de verfransingsdruk, vooral bij de studerende Vlaamse jeugd
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie