Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blaf·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanblaffen

blaften (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanblaffen
    • Wij blaften aan. 
    • Jullie blaften aan. 
    • Zij blaften aan. 

Gangbaarheid