• blått
  • Afgeleid van het Noorse bijvoeglijke naamwoord blå
Naar frequentie 4943

blått

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van blå
  • blått merke

blått

  1. (kleur) blauw
    «Naboen malte huset blått
    De buur schilderde het huis blauw.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blått                    

blått, o

  1. (kleur) blauw
  • flagget i rødt, hvitt og blått
de vlag in de kleuren rood, wit en blauw


  • blått
  • Afgeleid van het Nynorske bijvoeglijke naamwoord blå

blått

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van blå

blått

  1. (kleur) blauw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blått     blåttet     blått     blåtta  

blått, o

  1. (kleur) blauw
  • flagget i raudt, kvitt og blått
de vlag in de kleuren rood, wit en blauw


  • blått
Naar frequentie 5407

blått

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van blå