• blå·fros·sen

blåfrossen

  1. blauw van de kou
    «Blåfrossen tyv oppsøkte politibilen.»
    De dief, die blauw van de kou was, kwam naar de politieauto toe.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud blåfrossen mer blåfrossen mest blåfrossen
o enkelvoud blåfrosset
meervoud blåfrosne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
blåfrosne mer blåfrossen mest blåfrosne

blåfrosne fingre

  • Vingers die blauw zijn van de kou.