Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bi·seks
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen biseks
verbogen
partitief biseks

Bijvoeglijk naamwoord

biseks

  1. verkorting van biseksueel, het zowel van mannen als van vrouwen houden
Verwante begrippen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be