bio-industrie
- bio-in·dus·trie
- In de betekenis van ‘gemechaniseerde fokkerij’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1]
- afgeleid van industrie met het voorvoegsel bio- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bio-industrie | bio-industrieën |
verkleinwoord |
de bio-industrie v
- Haast fabrieksmatige productie van dierlijke producten.
- Bio-industrie of vee-industrie is de industrie die met de hoogst mogelijke efficiëntie dierlijke producten produceert.
- In de bio-industrie hebben de dieren meestal maar een kleine ruimte tot hun beschikking.
- ▸ Een druk station en ook andere drukke plekken zijn te vergelijken met de situatie in de bio-industrie. Daar zal men elkaar gemakkelijk besmetten. Zo werkt de natuur.[3]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bio-industrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "bio-industrie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bio-industrie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Charlotte Huisman“Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant