• bio-in·dus·trie
  • In de betekenis van ‘gemechaniseerde fokkerij’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1]
  • afgeleid van industrie met het voorvoegsel bio- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bio-industrie bio-industrieën
verkleinwoord

de bio-industriev

  1. Haast fabrieksmatige productie van dierlijke producten.
    • Bio-industrie of vee-industrie is de industrie die met de hoogst mogelijke efficiëntie dierlijke producten produceert. 
    • In de bio-industrie hebben de dieren meestal maar een kleine ruimte tot hun beschikking. 
     Een druk station en ook andere drukke plekken zijn te vergelijken met de situatie in de bio-industrie. Daar zal men elkaar gemakkelijk besmetten. Zo werkt de natuur.[3]