• bin·nen·ge·stapt
vervoeging van: binnenstappen…
verbogen vorm: binnengestapte

binnengestapt

  1. voltooid deelwoord van binnenstappen
     Vanaf het moment dat ze was binnengestapt, hadden haar collega's haar fantastisch opgevangen. Toen ze bij haar auto aankwam, draaide Chantal zich om en zwaaide naar Annemieke.[1]