Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·ge·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: binnenlopen…
verbogen vorm: binnengelopene

binnengelopen

  1. voltooid deelwoord van binnenlopen
     Coby is toen zomaar een reisbureau binnengelopen en drie dagen later zaten we in een hotel in Alanya.[1]

Verwijzingen

  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2