binnendoen
- Geluid: binnendoen (hulp, bestand)
- bin·nen·doen
- samenstelling van binnen bw en doen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
binnendoen |
deed binnen |
binnengedaan |
onregelmatig | volledig |
binnendoen
- overgankelijk (apparaten en machines) wegbrengen voor onderhoud of reparatie
- overgankelijk (documenten) inleveren
- overgankelijk (iemand) versieren
- Het woord binnendoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.