bilocatie
- bi·lo·ca·tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bilocatie | bilocaties |
verkleinwoord | - | - |
de bilocatie v
- (gelijktijdige) aanwezigheid op twee plaatsen
1.
- Het woord bilocatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bilocatie" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bilocatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be